Onderzoek, 2015-ongoing

50/5000

Al jaren lagen in een archiefdoos de dia’s te verstoffen van de bouw van mijn woning op IJburg, in 2004. De dia’s verdwenen in een doos, te druk de eerste jaren na de bouw met werk en gezinsleven. Tien jaar geleden kwam het er toch van. Inmiddels was er in Amsterdam een hype rondom zelfbouw ontstaan en bivakkeerden degenen die droomden van een eigen kavel weken in spontaan opgerichte campings om een kavel te bemachtigen. Voor de eerste kavels op IJburg stond toen niemand in de rij. Blijkbaar waren wij pioniers, al heb ik dat destijds niet zo ervaren. Zelfbouw stond in een lange familietraditie, de gewoonste zaak van de wereld.

Waar ik in eerste instantie alleen een foto-album wilde vullen met de foto’s van de bouw op IJburg, werd het langzaamaan een wandel, fiets- en autotocht door Uden en omgeving langs verschillende bouwprojecten die mijn vader in vijftig jaar bouwen heeft gerealiseerd. In 1957 op 15-jarige leeftijd begonnen, tot en met 2007, enkele jaren na zijn pensionering. Het begon met het samenvoegen van verschillende lijsten met bouwprojecten. Met een goed geheugen voor data kwamen we op 175 projecten met in totaal bijna 5000 woningen. Het meeste staat er nog, een enkel gebouw is gesloopt of is grondig verbouwd en herbestemd. Veel in Uden, waar hij geen onbekende is en tijdens onze tochten regelmatig herinneringen met bewoners, oud-collega’s of opdrachtgevers ophaalt. Onderweg probeerde ik mijn aandacht te verdelen tussen kijken en luisteren, fotograferen en aantekeningen maken. Met enkele interviews heb ik tot slot een poging gedaan het verhaal compleet te maken.

 

Een verkort overzicht van het aantal gebouwde woningen. De volledige lijst bestaat uit ca 175 projecten, uiteenlopend van 1 tot > 200 woningen nieuwbouw of renovatie.

De familie van mijn vader (boven) en moeder (onder). Zelfbouw was gebruikelijk in de familie, en bij de broers en zussen met blauwe stip was hij betrokken bij de bouw ervan.

Het resultaat is een familie-album, waaruit hieronder enkele pagina’s. We hebben veel, maar nog niet alles gefotografeerd. Het verzamelde materiaal toont een voorbij tijdperk. De eenvoudige vrijstaande woningen in de jaren vijftig en zestig, een ‘koektrommel’ ontdaan van alle opsmuk. De woningwetwoningen in de jaren zestig en zeventig, gestandaardiseerde rijtjeswoningen met veel ruimte, zuinig en degelijk gebouwd. De uniforme flats in diezelfde jaren, niet per sé goedkoper of beter, maar innovatief en tijdbesparend bouwen. In de jaren zeventig en tachtig maakt de hoge rente en inflatie een einde aan de schijnbaar ongelimiteerde groei van welvaart. Woningbouwverenigingen verlenen minder opdrachten, beleggers en investeerders komen er voor in de plaats. De projectenlijst toont vanaf die jaren een grotere variatie. Er werd minder, maar duurder gebouwd. Een ontwikkeling van de standaard eengezinswoning naar doelgroepgericht bouwen en toenemende inspraak van (toekomstige) bewoners bij de keuze van materialen of inrichting van de woning. Vanaf de jaren negentig komt daar inspraak van bewonerscommissies in de planvorming bij. Ook de verschuiving van nieuwbouw naar grote renovatieprojecten vraagt om intensieve afstemming met bewoners.

Een erfenis van vijftig jaar bouwen die nu ter discussie staat, soms op de schop gaat. De energietransitie, klimaatadaptatie, veranderende demografie en woningnood vragen om aanpassing, verbetering en vernieuwing van deze wijken. Door de blik te richten op 5000 woningen gebouwd in een tijdspanne van 50 jaar, wordt de grote variatie en daarmee complexiteit van de opgave duidelijk. Want niet alleen gaat het om veel verschillende woningtypen, het gaat ook om het verstrijken van tijd. In sommige wijken spreken we de eerste bewoners nog, wat een rijkdom aan verhalen over de buurt oplevert. Op andere plekke was of is het verloop hoog en de band met de omgeving minder groot. Koopwoningen, huurwoningen, sociale huur of voormalige sociale huur. Dit heeft zichtbare gevolgen voor het onderhoud. Veel van de woningen die mijn vader in vijftig jaar heeft gebouwd staan er nog, vaak is hij positief verrast over de staat waarin ze verkeren. Het vastleggen van 5000 woningen is enerzijds een ode aan de twintigste-eeuwse woningbouw en het werk van mijn vader.

Tegelijkertijd staan we voor een transitie-opgave: van verduurzaming tot het oplossen van de woningnood. Of in mijn vaders woorden: een woningvoorraad die beter is afgestemd op de vraag van vandaag en morgen. De erfenis van een halve eeuw woningbouw wordt komende decennia onder handen genomen, hoe gaan we daar mee om?