Foto-essay, 2022

Blokken

Workshop Stedelijk landschap & architectuur o.l.v. Rubén Dario Kleimeer. Amstel- en Kauwgomballenkwartier, column en fotoserie.

‘De gebouwen muurden op in soortgelijke kleuren, in de woonkwadranten vier, vijf ramen hoog, in de arbeidskwadranten lager. De straten waren nimmer lang, en aan hun einde onveranderlijk door bouwblokken afgedekt. In het spel tussen ruimte en beslotenheid won de laatste. […] Het individuele der steden bestond in een enkele relikwie uit het verleden. […] De stadskern was officieel de enige curiositeit van de hoofdstad, een brok verleden dat merkwaardig was, doch met mate. Zij was iets dat men kennen moest ter completering van zijn opvoeding, maar dat verder weinig gold.’

Ferdinand Bordewijk, Blokken (1931)

 

In Blokken van Bordewijk viert de staat haar 45-jarig bestaan, een regime waarin het individu is afgeschaft en het onpersoonlijke tot ideaal is verheven. De roman is een dystopisch science fictionverhaal over het leven in een totalitaire staat, geschreven tegen de achtergrond van opkomend communisme en fascisme. Bordewijk voorziet het ontstaan van dictaturen en surveillancestaten, waarin het collectief belangrijker is dan het individu en schetst de gevolgen van een 'samenleving der onpersoonlijkheid' voor de mensen die er leven. Opstand wordt gruwelijk neergeslagen, de oude historische stad plat-gewalst. Bordewijks toekomstvisie is een schrik-beeld, een repressief systeem waarin voor het afwijkende, het persoonlijke en het chaotische geen plaats was.

Blokken staat in een traditie van anti-utopische sciencefiction, zoals Brave new world (1932) van Aldous Huxley en Nineteen eighty-four (1949) van George Orwell. Nieuwe totalitaire systemen van dwang en orde, sterk gereglementeerd, waarin elke opstand en elk tegengeluid genadeloos wordt neergeslagen en waaruit geen ontsnapping mogelijk is. Tegenover de massa plaatst Bordewijk het individu. Tegenover de puur rationele orde, het ‘ideaal’ van een vierkante, betonnen stad met groen geordend in parken en binnenhoven plaatst hij de menselijke aard, die zich zal blijven verzetten tegen opgelegde macht en afgedwongen tucht.

Op het terrein van de voormalige Zuidergasfabriek verschijnt een nieuwe woonwijk, het Amstel-kwartier. Geen staatsterreur, maar een in beton gegoten marktdenken. ‘Luxueuze Town Houses voor ontspannen gezinnen, stijlvolle City Apartments voor ambitieuze urban professionals en exclusieve Penthouses waar je werkelijk leeft op het hoogste niveau’, ronken de projectwebsites. Alleen aan de achterzijde van woonblokken is de wanorde zichtbaar. Een hut van pallets in het nieuw aangelegde Bella Vistapark is de volgende dag al verwijderd. De naam van het park verwijst naar een in een ver verleden verderop gelegen buitenplaats aan de Amstel. Een beperkte selectie van ‘beeldbepalende’ monumenten is opgepoetst en uitgelicht. Het meer recente verleden past niet in het ideaalplaatje en is uitgewist. Gesloopt voor woonblokken zijn een schoolgebouw uit de jaren ‘60 en het hoofdkantoor van het Energiebedrijf Amsterdam uit 1985.

Waar bij Bordewijk dissidenten zich verzamelen in de oude, chaotische en organisch gegroeide stadskern, komen tegengeluiden vandaag de dag uit met sloop bedreigde volksbuurten en de rafelranden van de stad. In en rondom het Amtel- en Kauwgomballenkwartier zijn het woonboot-bewoners en volkstuinhouders die het gebied al decennia bewonen en verzorgen, bedreigd door woonblokken voor welgestelden,  bedrijfsverzamel-gebouwen voor jonge creatieven en hoteltorens voor passanten.